Expo #13 - Kunst om het lijf
Hannelore Van Dijck (1986) tekent nagenoeg elke dag, met houtskool op papier of in situ op de muur of op de grond of eender welk ander oppervlak. Haar monochrome tekeningen zijn het resultaat van een ongelooflijke fysieke arbeid, een ware uitputtingsslag, een wroeten met de materie. Urenlang bouwt ze zorgvuldig, laag per laag, haar tekeningen op. De fysieke inspanning laat sparen na, niet alleen op het lichaam van de kunstenaar (gekwetste handen), maar ook op het papier: de vezels van het papier zijn kapot gewreven, kleine kreukjes en scheurtjes fluisteren over de strijd die geweest is.
Expo #4 - Een onvervalste leugen
Hannelore Van Dijck tekent met houtskool, op papier of rechtstreeks op de muur. Haar tekening laat ons een ondefinieerbaar, donker oppervlak zien, dat ogenschijnlijk samenvalt met het beeldvlak. Door vervolgens de illusie te creëren dat zich bovenop dit beeldvlak druppels bevinden, creëert ze een spanning tussen de ruimte van de toeschouwer en die van het beeld – en zelfs de suggestie van een mogelijke continuïteit tussen beide ruimtes. Dit spel werd vaak gespeeld in de schilderkunst van de vijftiende tot de zeventiende eeuw. Hannelore Van Dijck vervoegt die traditie en verschaft ons de zoete smaak van de illusie. Anderzijds laat ze ons niet of nauwelijks toe om een virtuele diepte in te duiken. Onze blik wordt de weg versperd door een ondoordringbaar oppervlak. Met onze neus op het materiële oppervlak van de tekening gedrukt, merken we hoe dit in een quasi eindeloze repetitie van tekenbewegingen opgebouwd is. Bij de doordachte voorbereiding van deze tekeningen spelen foto’s een grote rol, maar in de loop van het tekenproces wordt die fotografische, afstandelijke blik vaak voor een groot deel verlaten, waarna Van Dijck zich in de repetitieve handeling van het tekenen laat meevoeren. Zo dompelt ze ook de kijker onder in een verstilde binnenwereld. Hannelore Van Dijck maakt tevens grote houtskoolstekeningen als interventies in bestaande ruimtes.