Loek Grootjans

Expo #27 - Abstracte kunst bestaat niet

Als jonge kunstenaar bewonderde Loek Grootjans Mondriaan, en de monochromen van Yves Klein. Maar hoe kon je, in onze tijd, nog op een dergelijk radicale, absolute wijze de ruimte vatten? Hij sloot zichzelf gedurende een maand op in stilte en duisternis, de ogen afgeplakt. Al die tijd zag hij geen zwart, maar bruin. En het ogenblik dat er opnieuw licht op zijn netvlies viel, verscheen er een weldadig groen. Vervolgens schafte hij twee grote hoeveelheden - respectievelijk bruine en groene – verf aan. Toen hij een tijd later een atelier in een voormalige kazerne te Breda betrok, verscheen er, waar een stukje van de witgepleisterde wand afgesprongen was, een intrigerend groen, elders bruin. Hij liet een wetenschapper komen. Deze voerde chemische analyses uit van de onzichtbare, honderd jaar oude muurvlakken achter de pleister. Op basis daarvan vervaardigde Grootjans zo getrouw mogelijke ‘kopieën’, in groene of bruine verf op doek. Soms kwam daar een zin bij, opdoemend uit of nagenoeg vervagend in een witte achtergrond, van de filosoof Spinoza of de schrijver Perec. De eerste wist in zijn geschriften een onvoorstelbare helderheid en coherentie te bereiken. De tweede trachtte, in beschrijvingen en linguïstische constructies, de onvatbare ruimte van de alledaagse ervaring in taal te vatten.

Expo #15 - Koorts

Negen jaar heeft Loek Grootjans besteed aan de realisatie van zijn Questioning Departments. Zoals bij Grootjans meestal het geval ging hij, eens het concept bepaald, tot aan het gaatje: hij trachtte daadwerkelijk het maximale aantal vragen van die vorm uit zijn brein te persen. Bij 1.134 heeft hij afgeklopt. In zijn karakteristieke streven naar volledigheid heeft Grootjans zich sinds het begin van zijn artistieke loopbaan laten leiden door twee guren: de zeventiende-eeuwse losoof Baruch de Spinoza en de twintigste-eeuwse schrijver Georges Perec. Spinoza port Grootjans steevast aan om te streven naar een zo groot mogelijke, idealiter zelfs een ‘totale’ orde en helderheid. Zo koesterde Grootjans de ijdele hoop om, door het stellen van alle mogelijke vragen en het formuleren van alle mogelijke antwoorden daarop, alle kennis te verwerven. Perec heeft heel zijn schrijversleven protocollen ontwikkeld om, binnen de limieten van een ‘contrainte’ (zelfbeperking), een uitputtende hoeveelheid data te verzamelen. Hem ging het erom de ongrijpbare ‘onderstroom’ van het alledaagse te vatten. De ontroerende waanzin waarmee Grootjans al zijn vragen eigenhandig geaquarelleerd heeft, doet denken aan de maniakale schilder-puzzelaar Percival Barthleboob uit Perecs La vie mode d’emploi. Daarnaast presenteert Loek Grootjans ook de encyclopedie waarvoor zijn ouders jarenlang gespaard hebben. Ze hebben die vervolgens nimmer geopend. De kunstenaar heeft de respectievelijke delen eerst vermalen en daarna terug samengeperst.

Expo #3 - Uitblinkend door afwezigheid

Een notenhouten tafel is afgedekt met een messing plaat. Daarin is een tekst gegraveerd. Op de plaat staat een op het eerste gezicht ondefinieerbaar object. Gelukkig duidt de tekst een en ander. De (bij nader inzien) zes door een elastiek samengebonden objecten worden gedefinieerd als de delen van een 289 pagina’s tellende wereldatlas, die in zijn originele staat nauwelijks geconsulteerd is en verkregen werd uit een erfenis. De zes huidige, samengebonden delen zien eruit alsof ze bestaan uit papier dat eerst verpulverd en vervolgens samengeperst is. Wat eertijds, als verzameling boeken, de belofte van een wereldomspannend (de wereld in zes delen) overzicht vertegenwoordigde (maar niettemin nauwelijks gelezen werd), kan nu helemaal niet meer gelezen worden, en werpt als beeld merkwaardig genoeg dus een hindernis op voor ons overzicht over en begrip van de wereld. In het spoor van Marcel Broodthaers lijkt Grootjans hier duidelijk te maken dat elk medium in staat is iets van de wereld zichtbaar te maken, maar in dezelfde beweging minstens zoveel aan het zicht onttrekt – daarmee de illusie van het totaaloverzicht vakkundig de grond in borend. Aan de voorkant van de tafel wordt het ding gecatalogiseerd als obj. 0013 van de Storage for Distorted Matter en voorzien van de ondertitel The 21st century masterpiece that could not be made. Loek Grootjans is een schilder die niet meer schildert, vanuit de overtuiging dat een meesterwerk niet (meer) gecreëerd kan worden. Sindsdien cirkelt zijn hele oeuvre rond dit tekort. De creatie van Grootjans’ tweede werk in deze tentoonstelling, waarin hij een van zijn grote voorbeelden citeert (de Franse schrijver Georges Perec), ging aan dat schilderkunstige nulpunt vooraf.